Kies alstublieft radicaal voor de God van Israël, met alle gevolgen van dien! Blijf niet hangen in het oude vertrouwde wat de kerkvaders ons geleerd hebben. Tuurlijk hebben ze ook goede dingen geleerd, maar op het gebied van en de kijk op Israël en de vervangingsleer hebben de meesten gefaald! Ook zij waren verblind, ze wisten niet beter.
God roept wachters op die onvoorwaardelijk achter Zijn volk gaan staan en die Hem aan Zijn beloften voor Israël herinneren. Jesaja profeteerde het al; “Op uw muren, Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld. Nooit zullen zij zwijgen, heel de dag en heel de nacht niet. U die het volk aan de HEERE doet denken, gun u geen rust. Ja, geef Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem gegrondvest heeft en gesteld heeft tot een lof op aarde.” (Jes.62:6-7). In vers 7 spoort Hij ons er zelfs toe aan om Hem daarin geen rust te geven en onszelf geen rust te gunnen. In het hebreeuws staat hier het woord ‘mazkira’, wat vertaald, ‘herinneren aan’ of ‘secretaresse’ betekend. God wil dus dat wij Hem, als een secretaresse, aan Zijn beloften voor Zijn volk Israël, herinneren. Er staat ook dat we dag en nacht niet moeten zwijgen (vers 6a). Ik vond het in eerste instantie moeilijk om te begrijpen, want hoe moet en kan je dat nu persoonlijk in praktijk brengen? Je moet toch ook een keer slapen? Ik denk dat God het als volgt bedoeld heeft, nl.; als er wereldwijd wachters zijn, dan zullen aan de ene kant van de aarde wachters wakker zijn en aan de andere kant wachters slapen. En zo zijn er dan, wereldwijd, altijd wachters actief, non-stop, dag en nacht!
De landbelofte is vanuit God Zelf aan Abraham gegeven, een onvoorwaardelijk verbond. Alleen God Zelf ging tussen de dieren door (Gen.15:17-18) om het te bevestigen. Dus wat Israël ook doet, God houdt Zich aan Zijn belofte(n), ook al gaat dat tegen ons gevoel in. "Zij (Israël) zullen God tot een volk zijn en Hij zal hen (Israël) tot een God zijn" (Jer.30:22). Wat een genade! Dat is precies de reden, waarom ik Vader dagelijks herinner aan Zijn beloften. Ik sta voor Zijn volk in de bres, omdat ze zelf verblind zijn. Ik proclameer de beloften om daarmee te zeggen; "Vader, ik weet dat het grootste deel van Uw volk in zonde leeft en dat U gerechtvaardigd bent om hen daarvoor te straffen. Maar U hebt beloftes gedaan waar U een eed op hebt gezworen! Volvoer Uw beloftes met spoed tot meerdere eer en glorie van Uw grote naam". Als wachter geloof ik stellig dat God alles waar gaat maken met Israël wat Hij eeuwen lang beloofd heeft. Ook, of beter gezegd, juist als dat ingaat tegen alls wat het christendom ons geleerd heeft. Voor de kerk heeft Israël eeuwen geleden al afgedaan in Gods heilsplan. Daardoor staat het als instituut ook niet meer in de bres voor Gods volk. Maar als individuele gelovige is het nog niet te laat. In Ez.22:30 lezen we; "Ik zocht naar iemand onder hen die een muur kon optrekken en voor Mijn aangezicht in de bres kon staan voor het land, zodat ik het niet te gronde hoefde te richten, maar Ik vond niemand". Als gevolg hiervan staat er in vers 31 ; "Daarop stortte Ik Mijn gramschap over hen uit. Door het vuur van Mijn verbolgenheid heb ik een einde aan hen gemaakt. Hun weg heb ik op hun eigen hoofd doen neerkomen, spreekt de Heere HEERE".
God is een God van recht. Toen, maar ook nu. Daarom verlangt God ernaar dat er mensen (gelovigen) zijn, wachters, die in de bres gaan staan voor Zijn volk. Een heilige roeping in Zijn heilsplan.
Hoe krijgt nu dat wachterschap vorm, vraagt u zich misschien af? De Bijbel staat vol met “Ik zal” profetieën en beloften (ik heb er ook al een paar genoemd in hfdst 5). Zoals u nu weet zijn die niet voor de kerk, maar voor Israël. Zoals eerder genoemd proclameer ik als wachter dagelijks de beloften van God en zeg daarbij dat ik God de Vader herinner aan wat Hij beloofd heeft, dat Hij het spoedig waarmaakt en Zijn volk verlost. Dit kan uiteraard overal. Wachter zijn hangt niet af van een bepaalde plaats, wachter ben je overal. Er zijn al vele wachtersgroepen actief die regelmatig samenkomen om gezamelijk te proclameren. Ook probeer ik regelmatig om als wachter daadwerkelijk over de oude muren van Jeruzalem te lopen. Om vanaf die muren te proclameren volgens de profetie van Jes.62:6. Het voelt voor mij als een heilige eer om onderdeel te mogen uitmaken van deze profetie. Ik kan het nog steeds niet bevatten dat God juist mij, en ondertussen al vele mede-wachters, op het oog had en heeft om deze profetie te mogen vervullen.