Augustinus baseerde de vervangingsleer op een van de meest zwartste periode uit de kerkgeschiedenis. Deze periode was van 20 mei - 25 juli in het jaar 325 nChr., het concilie van Nicea. Belegd door keizer Constantijn de Grote. Constantijn de Grote (aanbidder van de zonnegod) had nl. in een droom een kruis gezien en was tot het inzicht gekomen dat als z`n gehele rijk dezelfde godsdienst zou hebben, hij veel machtiger zou zijn. En zo werd dus van de één op de andere dag het romeinse heidense rijk, christelijk. Hij verklaarde het christendom in zijn gehele Romeinse rijk tot staatsgodsdienst en voor de eenheid moest iedereen hetzelfde denken. Een van de redenen voor het beleggen van het concilie van Nicea. Aanwezig waren oa honderden bisschoppen, voornamelijk uit de oosterse orthodoxe hoek en aanbidders van de god Mithras. Constantijn wilde die laatste groep er zelf bij hebben, omdat hij daar nog banden mee had. Tot afschuw heeft die groep enorm veel inspraak gehad en zijn er heidense gewoonten de kerk binnen gehaald, tot op deze dag! Op dat concilie is er ook heel bewust gebroken met Israël en de synagoge. Een catastrofale beslissing en een voedingsbodem voor de vervangingsleer. Doordat vanaf toen het gehele rijk christelijk was geworden had dit tot gevolg dat de waargelovigen, die toen samenkwamen als de eerste gemeenten van gelovigen, in één keer werden bijgestaan door heel veel mensen die daarvoor nergens aan deden of zelfs een andere godsdienst hadden. De gevolgen waren aanzienlijk. Want de gemeente, die eerst nog samenkwam als ware-gelovigen om elkaar te bemoedigen, te bidden, God groot te maken, enz, moest zich aan gaan passen aan de grote schare mensen die zich bij hen voegde. Deze ‘nieuwelingen’ waren zowaar christelijk geworden, maar hadden geen levende relatie met God. Dit had tot gevolg dat de prediking aangepast moest worden, want vanaf dat moment moest de samenkomst gebruikt worden om het evangelie te verkondigen. Dit is tot op de dag van vandaag aan de hand!
De meeste kerkgangers gaan naar de kerk met het doel en in de hoop dat ze ‘aangeraakt’ worden door het Woord. De lijdzaamheid en passieviteit speelt hoogtij, week in week uit, jaar in jaar uit! De kerk is een zendingsveld geworden!
In de eerste gemeenten van gelovigen was het precies andersom. In 1Kor.14:23-25 komt duidelijk naar voren dat alleen de waargelovigen bij elkaar kwamen en hoe je dan zou moeten reageren als er een keer een ongelovige binnen zou komen. Je zou het oneerbiedig kunnen vergelijken met een motorclub. Een motorclub bestaat alleen uit leden die een liefde hebben voor motoren. Als vliegtuigspotter ga je je daar niet als lid aanmelden om vervolgens met de andere leden alleen maar over vliegtuigen te gaan praten. Andersom bedoelt Paulus het nl.: als jij, als vliegtuigspotter een keer een bezoek brengt aan een motorclub dan probeert de motorclub jou te overtuigen van hun liefde voor motoren.
De eerste gemeenten van gelovigen kwamen samen, omdat ze daar naar verlangden en niet omdat ze moesten. Wat is uw verlangen? Gaat u naar de kerk, omdat u het heerlijk vindt om over Jezus te horen, om te leren en om te groeien in uw geloof? Of gaat u uit traditie en leunt u achterover, verwarmt u de kerkbank en wacht u het maar af wat God gaat doen? Dan zult u bedrogen uitkomen! Ik hoop en bid voor u dat u daar niet pas achter komt op het moment dat u in uw kist ligt!
Een grote leugen van satan is, dat God ons moet bekeren! Hij vindt het heerlijk dat zoveel kerkmensen dit geloven, omdat het zo vroom klinkt, maar het staat nergens in de Bijbel! De 2 teksten die vaak, ‘als excuus’, aangehaald worden staan in Jer.31:18 en Kl.5:21. Deze teksten vallen nog onder het oude verbond en hebben niets te maken met de geestelijke bekering, het geloof en aanneming van Jezus als de Verlosser. In het Hebreeuws staat er in deze teksten voor bekeren het woord; ‘hasibenu’. Wat betekend; ‘terugkeren’. Dit sloeg op het volk Israël en kun je niet toepassen op ons heidenen, die onder het nieuwe verbond leven. God roept in Zijn woord juist ons op tot bekering. Het nieuwe testament staat er vol mee. Bekeert u!, voor de wedergeboorte en de vervulling met de Heilige Geest. Dit was er niet in het oude verbond. Hij heeft juist Zijn Zoon naar deze aarde gestuurd, zodat wij, door te geloven in Zijn verlossingswerk, ons kunnen bekeren. Als je terugkijkt ná je bekering dan zul je niet anders kunnen zeggen dan dat God jou de kracht gaf om je te kunnen bekeren. Draai het niet om, want dan ga je, misschien wel heel je leven, tevergeefs zitten wachten.
Als je het offer van Jezus nog niet aanvaard hebt, dan is het nu nog de tijd om het te doen, het kost je niets, je ontvangt het alleen maar met lege handen. Als je handen gevuld zijn met bijv. goede werken of vrome woorden, dan kan God je ook niets geven. Ontvang het daarom om niets en verwonder u over Zijn genade!