1 Christendom in de plaats van het jodendom

Allereerst moeten we beseffen dat niet Israël ervoor gekozen heeft, maar dat het God Zelf is geweest Die Israël uitverkoren heeft om met dit volk de heilsgeschiedenis te voltooien (oa Deutr.4:20, Deutr.7:6-8, Deutr.10:15, Deutr.14:2, Deutr.26:18-19, Ps.135:4, Jes.41:8-9, Jes.43:1,10 en 21, Jes.44:1,21 en 24, Jes.45:4, Jes.49:3, 1Petr.2:9). In de voorgaande teksten staat het ook zo duidelijk dat God Israël ‘Mijn eigendom’ noemt. Of en hoe de beloften en profetieën, gegeven aan Israël, uitkomen hangt er dus niet vanaf hoe Israël met God omgaat. God is niet afhankelijk van Israël, maar Hij houdt Zich wel aan Zijn woord en de beloften en profetieën zullen daarom ook zeker uitkomen!.

De Bijbel is een joods boek, geschreven door en voor de joden. Zo niet dan staat het altijd vermeld zoals bijv.; ‘de vreemdeling die in uw poorten is’ of ‘de volkeren’, enz.  Dus overal waar in de Bijbel ‘Zijn volk’ of ‘Gods volk’ staat,  wordt daar Israël mee bedoeld. Jezus, de Zoon van God, is een Jood. Zijn Hebreeuwse naam is Jeshua, Jezus is de Griekse vertaling.

Het begrip ‘oudste broeder’ zult u diverse malen tegenkomen in dit boek. De oudste broeder voor de gelovigen uit de heidenen is Israël. Omdat God Israël Zijn eerstgeboren zoon noemt (Ex.4:22-23). De God van de Bijbel is de God, Die Zich aan ons geopenbaard heeft, door en in Zijn woord, als de God van Israël! (oa Jes.43:1-3a)

 Het christendom vindt zijn wortels in het joodse geloof, maar is een religie op zichzelf geworden, helemaal los van het jodendom. Met eigen instellingen en feesten. En hoewel Israël vaak nog gezien wordt als thema, waren het juist wij, de heidenen, die het thema waren op het apostelconvent (Hand.15:1-34).
De 12 fundamenten van het nieuwe Jeruzalem zijn de 12 (joodse) apostelen. Ook de 12 poorten zijn allemaal joodse poorten, de twaalf stammen van Israël (Openb.21:12-14). In het nieuwe Jeruzalem zit geen één christelijke poort! Ook de fundamenten zijn niet christelijk, maar joods! Iets om over na te denken!

Toch is het christelijke geloof helemaal los komen te staan van het joodse geloof, met eigen denkwijze, omdat wij de Bijbel vanuit een westers oogpunt zijn gaan lezen. We hebben Jeshua Zijn Joods-zijn afgenomen en hebben van Hem een identiteitloze Verlosser gemaakt. Zelfs Zijn oorspronkelijke naam wordt in de kerken niet of nauwelijks genoemd.

Heeft u er wel eens over nagedacht dat Jezus bijvoorbeeld ook een gebedskleed om had? Dat Hij ook een bovenkleed droeg (Matt.14:36) met de gebedskwastjes (tsietsiet) eraan, volgens de voorschriften in Num.15:37-41 en Deutr.22:12. Het is goed voor uzelf om eens een beeld in uw hoofd te maken van hoe u Jezus ziet en hoe Jeshua er als Jood uit zou hebben gezien. Maar dit even terzijde.

In de eerste gemeenten van gelovigen was men er, door Romeinen 11, zich heel erg van bewust dat de gelovigen uit de heidenen als wilde takken geënt zijn op de edele olijfboom (Rom.11:13-24).  Deze edele olijfboom is Israël (Jer.11:16, Hosea 14:6-7, Rom.11:17, Rom.11:24b) en de wortel is Christus (Rom.11:16b en 18b). De vettigheid van de olijfboom (Rom.11:17) zijn de beloften die gegeven zijn aan Israël. Hieraan kunnen wij heidenen alleen deel hebben door het geloof in Jezus en de wedergeboorte. Nergens in de Bijbel wordt de olijfboom met Jezus of alleen de beloften vergeleken, maar Jezus vergelijkt Zichzelf wel met de wortel (Openb.22:16). Daardoor ben je, door het geloof in Jezus, medeburger geworden van Israël (Ef.2:12 en 19). Of je het nu wilt of niet, als gelovige uit de heidenen ben je verbonden met Israël!  Je gelooft en dient immers, bewust of onbewust, de God van Abraham, Izak en Jakob, de God van Israël.  (Ter verduidelijking van de olijfboom, zie de eerste tekening in hfdst. 'Extra')

Als God nu zegt dat Hij met heel Zijn hart en met heel Zijn ziel van Israël houdt (Jer.32:41). Hoe kan het dan dat er zo veel christenen zijn die weinig of niets met Israël of de Joden hebben? Terwijl de opdracht van God aan de gelovigen uit de heidenvolken is om Israël te zegenen (Gen.12:3). Het antwoord op deze vragen is terug te vinden in de vervangingstheologie of vervangingsleer. Paulus waarschuwt al voor deze vervangingsleer in Rom.11:18a; “beroem u dan niet tegenover de takken” want, staat er in vers 19; “de takken zijn afgerukt zodat ik en u kon worden geënt”. Helaas hebben onze kerkvaders hier eeuwen overheen gelezen en zijn wij beladen met een niet zo fraaie kerkgeschiedenis van dood en verderf aan het Joodse volk, maar daarover later meer.

Augustinus (354-430 nChr) ontwikkelde (beinvloed door de vroege kerkvaders) de leer dat, door de afwijzing van de joden, God Zijn heilsplan met Israël had afgedaan en met een ander volk verder was gegaan. Dat volk zou volgens Augustinus de kerk zijn, het christendom. Alle beloften aan Israël gegeven waren nu voor de kerk, maar alle vervloekingen bleven voor Israël. De joden hadden hun kansen verspild en God had met hen afgedaan.

Maar we moeten niet vergeten dat zowel het oude- als het nieuwe verbond alleen met Israël is gesloten (Jer.31:31-34, Rom.9:4, Hebr.8:8-13). God heeft het oude verbond niet afgedaan. Hij heeft het juist verruimd met het nieuwe verbond, zodat ook wij heidenen, door het bloed van Jezus, nu deel kunnen hebben aan de beloften (Ef.2:12). Wij heidenen worden immers, door het geloof alleen, geënt op de edele olijfboom Israël. De joden (een klein aantal trouwens) hebben toendertijd Jezus niet herkend en erkend als de Messias, maar zij geloofden nog steeds wel in de God van Israël. Dat moeten we niet vergeten!

Met de leerstelling van Augustinus moest dus alles wat joods was vervangen worden door het christendom, de kerk. Alles moest vergeestelijkt worden. Overal waar in de Bijbel 'Israël' stond moest men ‘de kerk’ lezen. Jeruzalem werd het ‘geestelijke Jeruzalem’. Het land Kanaän moest men lezen als het ‘geestelijke Kanaän’ (de hemel), bestemd voor het ‘geestelijke Israël’ en dat was nu dus de kerk. 

Deze lering staat haaks op hetgeen de Bijbel ons leert! Als u de geschiedenis van Noach leest in (Gen.9:18-27) dan is het zo duidelijk, maar staat het lijnrecht tegenover de denkwijze van het christendom. Als Cham namelijk zijn vader (Noach) dronken en naakt in de tent ziet liggen doet hij niets, maar zegt het tegen zijn broers. Sem en Jafeth daarentegen gaan, uit eerbied voor hun vader, achteruit de tent in en bedekken hun vader met een kleed. Als Noach dit hele gebeuren later hoort dan vervloekt hij Cham (Gen.9:25), maar Sem wordt gezegend (Gen.9:26) en Jafeth krijgt de belofte om in de tent van Sem te mogen wonen (Gen.9:27). Het nageslacht van Jafeth trok richting Europa en groeide  uit tot het romeinse rijk wat later het christendom werd.

De kerk heeft deze belofte omgedraaid! Die heeft Sem uit de tent gegooid met alles wat erbij hoort zoals bijv.; het Joodse geloof, de joodse traditie, de feesten, de menora (nb hèt symbool van Gods licht werd een martelwerktuig, het kruis), enz, enz. De kerk is zelf in de tent gaan zitten en Sem mag vandaag de dag in de tent van Jafeth (de kerk) komen wonen. Dit is antiSEMitisme!

In Gods plan met deze wereld heeft de kerk geprobeerd om de plaats van Israël in te nemen met alle verschrikkelijke gevolgen van dien, maar daarover meer in hoofdstuk 6.

Augustinus baseerde de vervangingsleer op een van de meest zwartste periode uit de kerkgeschiedenis. Deze periode was van 20 mei - 25 juli in het jaar 325 nChr., het concilie van Nicea. Belegd door keizer Constantijn de Grote. Constantijn de Grote (aanbidder van de zonnegod) had nl. in een droom een kruis gezien en was tot het inzicht gekomen dat als z`n gehele rijk dezelfde godsdienst zou hebben, hij veel machtiger zou zijn. En zo werd dus van de één op de andere dag het romeinse heidense rijk, christelijk. Hij verklaarde het christendom in zijn gehele Romeinse rijk tot staatsgodsdienst en voor de eenheid moest iedereen hetzelfde denken. Een van de redenen voor het beleggen van het concilie van Nicea. Aanwezig waren oa honderden bisschoppen, voornamelijk uit de oosterse orthodoxe hoek en aanbidders van de god Mithras. Constantijn wilde die laatste groep er zelf bij hebben, omdat hij daar nog banden mee had. Tot afschuw heeft die groep enorm veel inspraak gehad en zijn er heidense gewoonten de kerk binnen gehaald, tot op deze dag! Op dat concilie is er ook heel bewust gebroken met Israël en de synagoge. Een catastrofale beslissing en een voedingsbodem voor de vervangingsleer. Doordat vanaf toen het gehele rijk christelijk was geworden had dit tot gevolg dat de waargelovigen, die toen samenkwamen als de eerste gemeenten van gelovigen, in één keer werden bijgestaan door heel veel mensen die daarvoor nergens aan deden of zelfs een andere godsdienst hadden. De gevolgen waren aanzienlijk. Want de gemeente, die eerst nog samenkwam als ware-gelovigen om elkaar te bemoedigen, te bidden, God groot te maken, enz, moest zich aan gaan passen aan de grote schare mensen die zich bij hen voegde. Deze ‘nieuwelingen’ waren zowaar christelijk geworden, maar hadden geen levende relatie met God. Dit had tot gevolg dat de prediking aangepast moest worden, want vanaf dat moment moest de samenkomst gebruikt worden om het evangelie te verkondigen. Dit is tot op de dag van vandaag aan de hand!

De meeste kerkgangers gaan naar de kerk met het doel en in de hoop dat ze ‘aangeraakt’ worden door het Woord. De lijdzaamheid en passieviteit speelt hoogtij, week in week uit, jaar in jaar uit! De kerk is een zendingsveld geworden!
In de eerste gemeenten van gelovigen was het precies andersom. In 1Kor.14:23-25 komt duidelijk naar voren dat alleen de waargelovigen bij elkaar kwamen en hoe je dan zou moeten reageren als er een keer een ongelovige binnen zou komen. Je zou het oneerbiedig kunnen vergelijken met een motorclub. Een motorclub bestaat alleen uit leden die een liefde hebben voor motoren. Als vliegtuigspotter ga je je daar niet als lid aanmelden om vervolgens met de andere leden alleen maar over vliegtuigen te gaan praten. Andersom bedoelt Paulus het nl.: als jij, als vliegtuigspotter een keer een bezoek brengt aan een motorclub dan probeert de motorclub jou te overtuigen van hun liefde voor motoren.

De eerste gemeenten van gelovigen kwamen samen, omdat ze daar naar verlangden en niet omdat ze moesten. Wat is uw verlangen? Gaat u naar de kerk, omdat u het heerlijk vindt om over Jezus te horen, om te leren en om te groeien in uw geloof? Of gaat u uit traditie en leunt u achterover, verwarmt u de kerkbank en wacht u het maar af wat God gaat doen? Dan zult u bedrogen uitkomen! Ik hoop en bid voor u dat u daar niet pas achter komt op het moment dat u in uw kist ligt!

Een grote leugen van satan is, dat God ons moet bekeren! Hij vindt het heerlijk dat zoveel kerkmensen dit geloven, omdat het zo vroom klinkt, maar het staat nergens in de Bijbel! De 2 teksten die vaak, ‘als excuus’, aangehaald worden staan in Jer.31:18 en Kl.5:21. Deze teksten vallen nog onder het oude verbond en hebben niets te maken met de geestelijke bekering, het geloof en aanneming van Jezus als de Verlosser. In het Hebreeuws staat er in deze teksten voor bekeren het woord; ‘hasibenu’. Wat betekend; ‘terugkeren’. Dit sloeg op het volk Israël en kun je niet toepassen op ons heidenen, die onder het nieuwe verbond leven. God roept in Zijn woord juist ons op tot bekering. Het nieuwe testament staat er vol mee. Bekeert u!, voor de wedergeboorte en de vervulling met de Heilige Geest. Dit was er niet in het oude verbond. Hij heeft juist Zijn Zoon naar deze aarde gestuurd, zodat wij, door te geloven in Zijn verlossingswerk, ons kunnen bekeren. Als je terugkijkt ná je bekering dan zul je niet anders kunnen zeggen dan dat God jou de kracht gaf om je te kunnen bekeren. Draai het niet om, want dan ga je, misschien wel heel je leven, tevergeefs zitten wachten.

Als je het offer van Jezus nog niet aanvaard hebt, dan is het nu nog de tijd om het te doen, het kost je niets, je ontvangt het alleen maar met lege handen. Als je handen gevuld zijn met bijv. goede werken of vrome woorden, dan kan God je ook niets geven. Ontvang het daarom om niets en verwonder u over Zijn genade!